Acts 1

1Het eerste boek heb ik gemaakt, o Theofilus, van al hetgeen Jezus begonnen heeft beide te doen en te leren;
 eerste boek Grieks de eerste rede; waardoor hij verstaat zijn Evangelische historie. Zodat daaruit alsook uit het volgende blijkt dat de heilige evangelist Lukas ook dit boek heeft geschreven.
,
  Theofilus, Van deze Theofilus zie de aantekeningen Luk 1:3 .
2Tot op den dag, in welken Hij opgenomen is, nadat Hij door den Heiligen Geest aan de apostelen, die Hij uitverkoren had, bevelen had gegeven.
 door den Dit kan in den Grieksen tekst gevoegd worden, òf bij de woorden bevelen gegeven, òf bij het woord uitverkoren.
,
 uitverkoren Namelijk tot het apostelambt. Zie Mat 10:1 , enz.
,
 bevelen had Namelijk hoe zij het Evangelie zouden prediken door de gehele wereld; Mat 28:19 ; Mar 16:15 , en te Jeruzalem wachten op de zending des Heiligen Geestes; Luk 24:49 .
3Aan welke Hij ook, nadat Hij geleden had, Zichzelven levend vertoond heeft, met vele gewisse kentekenen, veertig dagen lang, zijnde van hen gezien, en sprekende van de dingen , die het Koninkrijk Gods aangaan.
 vertoond heeft, Grieks voorgesteld, of tegenwoordig gesteld heeft in velen.
,
 kentekenen, Namelijk waaruit klaarlijk is gebleken, dat hij waarlijk met hetzelfde lichaam van de doden was opgestaan; als daar zijn geweest, dat hij hun dikwijls is verschenen, met hen dikwijls heeft gesproken en gegeten, en dat zij Zijne littekens gezien en getast hebben; Luk. 24; Joh. 20, 21.
4En als Hij met hen vergaderd was, beval Hij hun, dat zij van Jeruzalem niet scheiden zouden, maar verwachten de belofte des Vaders, die gij, zeide Hij, van Mij gehoord hebt.
 Hij met hen Of, als Hij hen bijeenvergaderd had.
,
 de belofte Dat is, den Heiligen Geest, dien de Vader door Hem beloofd had hun te zullen zenden; Luk 24:49 ; Joh 14:26 .
5Want Johannes doopte wel met water, maar gij zult met den Heiligen Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen.
 met den Heiligen Grieks in den Heiligen Geest; namelijk dien Ik op den pinksterdag overvloedig als water over u zal uitstorten. Hetzelfde voorzegt ook Johannes de Doper; Mat 3:11 .
,
 niet lang na Grieks niet na vele deze dagen; namelijk tien dagen daarna.
6 Zij dan, die samengekomen waren, vraagden Hem, zeggende: Heere, zult Gij in dezen tijd aan Israël het Koninkrijk wederoprichten?
  aan Israël Dat is, aan het volk of de nakomelingen Israëls.
,
 het Koninkrijk Namelijk hetwelk de profeten tevoren hebben gezegd, door den Messias te zullen opgericht worden, en zij nog meenden, naar de gemene dwaling, een werelds koninkrijk te zullen zijn.
7En Hij zeide tot hen: Het komt u niet toe, te weten de tijden of gelegenheden, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft;
 gelegenheden, Namelijk der tijden, op welke God, hetgeen Hij verordineerd en beloofd heeft, zal willen uitvoeren.
8Maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal; en gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Judea en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde.
 Maar gij zult Of, maar gij zult kracht ontvangen, nadat de Heilige Geest over u zal gekomen zijn.
,
 Mijn getuigen Grieks mij getuigen zijn; namelijk dat Ik de beloofde Messias en Zaligmaker der wereld ben.
9En als Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen, daar zij het zagen, en een wolk nam Hem weg van hun ogen.
 opgenomen, Dat is, is opgeheven lichamelijk en zichtbaar van de aarde naar den hemel; Mar 16:19 ; Heb 1:3 , en Heb 8:1 , welke van Paulus de derde hemel en het paradijs genoemd wordt; 2Co 12:2 , 2Co 12:4 .
,
 nam Hem weg Of, nam hem op, en alzo weg van hunne ogen.
10En alzo zij hun ogen naar den hemel hielden, terwijl Hij heenvoer, ziet, twee mannen stonden bij hen in witte kleding;
 twee mannen Dat is, twee engelen in de gedaante van mannen. Zie Gen 18:2 .
,
 in witte kleding; Zo plachten de engelen te verschijnen, om daarmede te tonen de reinheid hunner natuur en dat zij kwamen om blijde dingen te verkondigen. Zie Mat 28:3 ; Mar 16:5 ; Joh 20:2 .
11Welke ook zeiden: Gij Galilese mannen, wat staat gij en ziet op naar den hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is in den hemel, zal alzo komen, gelijkerwijs gij Hem naar den hemel hebt zien heenvaren.
  Gij Galilese Zie Act 2:7 .
,
 alzo komen, Dat is, in zulke wijze, zichtbaar en in ene wolk; Mar 13:26 ; Luk 21:27 ; Rev 1:7 .
12Toen keerden zij wederom naar Jeruzalem, van den berg, die genaamd wordt de Olijf berg, welke is nabij Jeruzalem, liggende van daar een sabbatsreize.
  de Olijf- berg, Grieks oliegaarden; namelijk berg. Van dezen berg zie Mat 21:1 .
,
 liggende Grieks hebbende.
,
 een sabbatsreize Dat is, zover als de Joden mochten gaan op een sabbatdag, op welken het verre reizen verboden was, Exo 16:29 , hetwelk, naar eniger mening, omtrent zeven stadiën is geweest. Zodat [elke stadie gerekend zijnde voor honderd vijf en twintig schreden] het omtrent een kwartier uur gaans zou zijn. En alzo gezegd wordt, Joh 11:18 , dat Bethanië, vanwaar Christus ten hemel is opgevaren, Luk 24:50 , op dezen berg gelegen, vijftien stadiën van Jeruzalem was, zo moet dit verstaan worden van het begin des Olijfbergs, op welken Bethanië nog wat verder lag.
13En als zij ingekomen waren, gingen zij op in de opperzaal, waar zij bleven, namelijk Petrus en Jakobus, en Johannes en Andreas, Filippus en Thomas, Bartholomeüs en Mattheus, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Simon Zelotes, en Judas, de broeder van Jakobus.
 ingekomen waren, Namelijk niet alleen in de stad, maar ook in een huis, hetwelk sommigen menen geweest te zijn het huis van Maria, de moeder van Johannes Markus, waarvan men leest Act 12:12 .
,
 Petrus en Jakobus, Van deze apostelen zie Mat 10:2 , enz.
,
 Judas, Deze Judas werd alzo toegenaamd, om onderscheiden te worden van Judas Iskarioth den verrader; en alzo noemt hij zich ook zelf in zijn Zendbrief, vs.1; was anders toegenaamd Lebbeüs; Mat 10:3 .
14Deze allen waren eendrachtelijk volhardende in het bidden en smeken, met de vrouwen, en Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broederen.
 volhardende Dat is, krachtig, standvastig, en met lijdzaamheid aanhoudende.
,
 de vrouwen, Namelijk die Christus van Galilea waren gevolgd, en Hem hadden gediend, Mat 27:55-56 ; Mar 15:40 ; Luk 23:55 ; Joh 19:25 , en ook met hunne huisvrouwen, die mede van node hadden gesterkt te worden, als zullende metgezelinnen zijn van de reizen harer mannen; 1Co 9:5 .
,
 broederen Dat is, neven en bloedverwanten, Mat 12:46 , als daar waren Jakobus en Joses, Simon en Judas, zonen van Maria, Christus' moeders zuster; Mat 13:55 .
15En in dezelve dagen stond Petrus op in het midden der discipelen, en sprak (er was nu een schare bijeen van omtrent honderd en twintig personen):
 in dezelve Dat is, op een van die dagen.
,
  personen) Grieks namen; dat is hoofden, of mensen die bij hunne namen geteld worden. Zie Rev 3:4 , en Rev 11:13 .
16Mannen broeders, deze Schrift moest vervuld worden, welke de Heilige Geest door den mond Davids voorzegd heeft van Judas, die de leidsman geweest is dergenen, die Jezus vingen; 17Want hij was met ons gerekend, en had het lot dezer bediening verkregen.
 gerekend, Of, geteld.
,
 het lot dezer Zo wordt de dienst van het apostelschap genaamd, omdat deze van God, niet uit verdienste of waardigheid, maar naar Zijn welbehagen gegeven wordt; Act 8:21 .
18 Deze dan heeft verworven een akker, door het loon der ongerechtigheid, en voorwaarts overgevallen zijnde, is midden opgeborsten, en al zijn ingewanden zijn uitgestort.
 heeft verworven Namelijk overmits hij den Joden gelegenheid heeft gegeven, dat die akker door hen gekocht werd voor dat geld, hetwelk hem voor de verraderij gegeven was; Mat 27:6-7 . Zodat dit moet verstaan worden niet van het voornemen van Judas, maar van de uitkomst, die daarop gevolgd is.
,
 een akker, Namelijk den bloedakker, vs.19.
,
 door het loon Grieks uit het loon.
,
 der ongerechtigheid, Dat is, der onrechtvaardige daad der verraderij.
,
 voorwaarts Dewijl gezegd wordt, Mat 27:5 , dat hij verworgd is, zo is het algemeen gevoelen dat hij zichzelven met een strop verhangen heeft, en dat hij alzo voorwaarts over òf in den strop is gevallen, òf de strop gebroken zijnde, voorover gevallen is en gebarsten, en dat hij alzo zijn ingewanden door een rechtvaardig oordeel Gods uitgestort heeft. Zie dergelijk voorbeeld in Achitofel; 2Sa 17:23 .
,
 overgevallen Grieks geworden.
19En het is bekend geworden allen, die te Jeruzalem wonen, alzo dat die akker in hun eigen taal genoemd wordt Akeldama, dat is, een akker des bloeds.
 bekend geworden Namelijk dat God den verrader Judas met zulk een dood gestraft had.
,
 in hun eigen Namelijk in de Syrische of Chaldeeuwse taal, die de Joden na de Babylonische gevangenschap gebruikten.
,
 een akker des bloeds Namelijk omdat hij gekocht was voor het geld, waar het bloed van Christus voor verkocht was geweest.
20Want er staat geschreven in het boek der Psalmen: Zijn woonstede worde woest, en er zij niemand die in dezelve wone. En: Een ander neme zijn opzienersambt.
 woonstede David, als een voorbeeld van Christus in den Psa 69 , spreekt wel in het algemeen van zijne vijanden; doch alzo in denzelfden psalm ook van het lijden van Christus geprofeteerd wordt, zo past het de apostel Petrus in het bijzonder op Judas, die een verrader van Christus geweest is.
,
 En Namelijk, wordt op een andere plaats in het boek der psalmen nog gezegd.
,
 Een ander neme David schijnt deze woorden, in den 109den Psa , wel te spreken van Doëg, die een was van de opperste herders van den koning Saul, en hem met de priesters te Nob had verraden; maar overmits David een voorbeeld van Christus geweest is, zo wordt dit ook bekwamelijk op Judas, die den Heere Christus verraden heeft, van Petrus geduid.
,
 opzienersambt Hoewel het Griekse woord somtijds allerlei opzienersambten betekent, zo wordt het nochtans hier bijzonderlijk genomen voor het apostelambt van Judas, hetwelk alzo genaamd wordt, omdat de dienaars des Evangelies opzicht hebben over de gemeente; Act 20:28 .
21Het is dan nodig, dat van de mannen, die met ons omgegaan hebben al den tijd, in welken de Heere Jezus onder ons in gegaan en uitgegaan is,
 omgegaan hebben Of, vergaderd zijn geweest; namelijk als wij Christus volgden. Onder welken zonder twijfel de zeventig discipelen ook geweest zijn.
,
  In- en uitgegaan Dat is, met ons gemeenzaam verkeerd heeft, met ons op en neer gegaan heeft, en zijn ambt, als onze Heere en Meester onder ons bediend heeft, Hebreën. Zie Deu 31:2 ; Psa 121:8 ; Joh 10:9 .
22Beginnende van den doop van Johannes, tot den dag toe, in welken Hij van ons opgenomen is, een derzelven met ons getuige worde van Zijn opstanding.
 van den doop Dat is, van den tijd, dat Johannes heeft begonnen te leren en te dopen; want toen begon de bediening des Evangelies, en kort daarna begon ook Christus zelf zijn ambt te bedienen.
,
 Zijn opstanding Namelijk, en ook van alle andere leerlingen en daden van Christus. Doch hier wordt alleen melding gemaakt van Zijne opstanding, omdat Hij daardoor krachtiglijk is bewezen te zijn de Zoon Gods en de ware Messias; Act 2:32 ; Rom 1:4 .
23En zij stelden er twee, Jozef, genaamd Barsabas, die toegenaamd was Justus, en Matthias.
 Jozef, Deze wordt in sommige boeken genaamd Joses, en wordt gehouden een broeder geweest te zijn van Jakobus den Jonge.
24En zij baden en zeiden: Gij Heere! Gij Kenner der harten van allen, wijs van deze twee een aan, dien Gij uitverkoren hebt;
 Gij Heere Zie de reden hiervan in de aantekeningen Gal 1:1 .
,
 Kenner der Dat is, Gij die weet hoe zij inwendig in het hart gesteld zijn.
,
 wijs van deze Namelijk door het lot, hetwelk van U bestuurd wordt; Pro 16:33 .
25Om te ontvangen het lot dezer bediening en des apostelschaps, waarvan Judas afgeweken is, dat hij heenging in zijn eigen plaats.
 het lot dezer Zie vs.17.
,
 afgeweken is, Of, afgetreden is; dat is, waar Judas om zijne boosheid uitgevallen is.
,
 in zijn eigen Namelijk die hem en zijns gelijken, van God naar zijn rechtvaardig oordeel verordineerd is, en de plaats der pijn genaamd wordt; Luk 16:28 .
26En zij wierpen hun loten; en het lot viel op Matthias, en hij werd met gemene toestemming tot de elf apostelen gekozen.
 wierpen hun Grieks gaven hunne loten; namelijk van Jozef en Matthias, uit welken een door het lot zou verkoren worden, opdat alzo zijne beroeping tot het apostelschap als van God zelf zou komen.
,
  viel op Matthias, Zie dergelijke in de verkiezing van Saul tot het koningsambt; 1Sa 10:20 .
,
 met gemene Dat is zij hebben allen deze goddelijke verkiezing voor goed gekend en aangenomen.
Copyright information for DutSVVA